16 juni 2007
�s Morgens vroeg op. Naar de pinckbouwplaats. Een paar man waren er al omstreeks zes uur om het tuigage rondom de masttop te leggen. Omstreeks zeven uur waren we allemaal aanwezig en dronken gezamenlijk een bak koffie. Daarna werd de pinck �Claes Teunisz� naar buiten gereden. Eerst alleen voor de loods, zodat de marktkramen opgebouwd konden worden.
Omdat onze vaste tractordrijver en de reservedrijver met vakantie zijn, nam oude rot in het vak Willem Dijkstra van de K.N.R.M. plaats op de bok en bracht de pinck naar het strand. Daar werd de �Claes Teunisz� van de wagen af op het strand bij de hoogwaterlijn neergezet. De masten werden opgezet en de zeilen werden gehesen. Tevens was er eens schrobnet aan boord. De kuil werd eveneens in de mast gehesen. Zo opgetuigd �s morgens omstreeks half 10 was het een schitterend plaatje.
Intussen was door de bij de bouwplaats achtergebleven mensen niet stilgezeten. Er was een dubbele stand ingericht met oude foto�s, gereedschap, roeiriemen, ankers en een aantal artikelen om te verkopen. Naast de bekende boekjes waren er nu ook kinder-t-shirts met een afbeelding van de �Claes Teunisz� erop in diverse maten. Dit was een succes. Ook waren er zakjes met eikenhoutmot te koop om vis te roken. In de loods werd gedemonstreerd hoe je met eenvoudige middelen toch bij je thuis een visje kan roken.
Verder waren er in de loods een computer opgesteld waar heel veel foto�s van de bouw en de tocht naar Scheveningen te zien waren. Ook werden er video�s gedraaid van de vleetvisserij, de trawlvisserij en van 1000 jaar Egmond (1977).
Om half twee in de middag werd vis �gevangen� door de �Claes Teunisz� in manden gelost en naar het Pompplein gebracht. Hier werd om kwart voor twee de vis afgeslagen door de bemanning van de Pinck. Nadat eerst aan het publiek werd uitgelegd hoe vroeger aan het strand werd afgeslagen, kon de afslag beginnen. De vis � prachtige bakschol – was verdeeld in porties van ongeveer ��n kilo en de afslager zette hoog in. Ze werden gemiddeld afgemijnd op tien euro. Een goed resultaat. Na afloop van de afslag werd er vis gebakken bij de loods. Daarbij werden de mensen die op het strand bij de pinck aanwezig waren niet vergeten. Al met al hadden we een drukke dag, waarbij we op drie locaties actief waren, maar het was het waard.
Omstreeks half vijf werd de Pinck in de stromende regen weer op de wagen gehaald en weer naar de loods gereden. Bij de loods werd alles afgespoten, de mast van het tuigage ontdaan en het geheel weer naar binnen gereden. Al deze activiteiten vergt veel van onze vrijwilligers, maar voor een dag als de Egmondse Visserijdag hebben we dat graag over.
Visafslag te Egmond te Zee
Om het publiek duidelijk te maken hoe het vroeger toeging met de visafslag op het strand, volgt hier in vogelvlucht de gang van zaken hoe het ten tijde van de visserij met pincken en later met bomschuiten (bij Egmond aan Zee tot 1900) op het strand toeging.
De pinck en de bomschuit waren vissersvaartuigen die geschikt waren om te �stranden� op een vlakke en zandige kust zoals hier te Egmond aan Zee. De schipper van een pinck of bomschuit zorgde er voor om met hoog water � vloed � voor de wal te komen. Ongeveer 100 meter uit de wal werd het anker uitgeworpen. Als de pinck of bomschuit het strand naderde, trokken de twee jongste matrozen in de functie van �zwemmer� een hoozebroek (waterpak) aan. Er overheen een kiel van oliegoed. Het geheel werd afgesloten met een touw om de middel. Zij lieten zich overboord zakken op het moment dat het vaartuig aan de grond begon te lopen. Van boord kregen zij een licht anker aangereikt, welke door een van hen aan het strand werd gebracht. De ander sleepte het ankerkabel mee. De Pinck bleef met de kop in de wal liggen, de latere bomschuit werd bij voorkeur een kwart slag gedraaid, zodat deze evenwijdig aan het strand kwam te liggen. De ankerkabels werden goed strak gezet, de schuit lag dan muurvast en gaf op deze wijze lij (luwte om het schip te lossen).
De zwemmers gingen terug naar de schuit om de manden met platvis aan het strand te brengen. Rondvis, zoals kabeljauw en schelvis werden op het strand uitgelegd. Inmiddels ging de omroeper door het dorp met bij voorbeeld de mededeling: Om 9 uur afslag op het strand van drie pincken van de schippers Zwart, Schong en Prins. Dan kwam de afslager met de stokman en zijn rood-wit-blauw geslingerde stok van ongeveer 7 voet lengte en de naschrijver het strand op gevolgd door de kooplui. De vrouwen en meiden stonden al klaar om de vis op te dragen voor 3 � 4 cent per dracht.
Aangekomen bij de schuit waar werd afgeslagen, ging men in een wijde kring om de geloste vis staan. Als de vangst door de viskopers bekeken was, nam de afslager het woord:
Heeft een ieder alles goed bekeken? Daar gaan we dan. Deze mand schol – aangewezen door de stokman � voor 5 gulden, 4.75, 4.50, 4.25, 4 gulden, 3.75, 3.50, 3.25, 3 gulden, 2.75, 2.50,
MIJN! � de Groot � werd er dan geroepen door de koper.
Dan hief de stokman zijn stok omhoog en herhaalde: 2.50 voor deze mand schol voor de Groot. Zijn naam en de prijs werden dan genoteerd door de naschrijver. De afslager hervatte zijn werk. De genoemde prijzen zijn een gemiddelde van het jaar 1894.
Tijdens de afslag mocht het publiek niet te dicht bij komen. De stokman met zijn lange stok moest de mensen dan op afstand houden. In de soms felle concurrentiestrijd ging dit niet altijd naar wens van deze functionaris en er werd wel eens een ferme tik uitgedeeld. De afslager koos voor deze functie dan ook meestal een nogal potig persoon.